Geplaatst door Hans
Roodenburg op 2 juni, 2012 - 19:00
Dankzij 'Europa'
leven we in vrede. Hoewel?
Rock 'n roll
Wie in de jaren vijftig
naar rock 'n roll wilde
luisteren kon daarvoor niet terecht bij de publieke omroep, want die weigerde
aan deze 'rage' mee te doen. Radio Luxemburg ('The Station of the Stars') bood
uitkomst. Maar deze zender programmeerde de verboden muziek alleen in zijn
avonduitzendingen. De echte liefhebbers stemden daarom 's middags af op het
verzoekplatenprogramma Bouncing in Bavaria
van de Amerikaanse legerzender AFN Munich,
onderdeel van de groots opgezette infrastructuur van de Amerikaanse
bezettingsmacht in het Zuiden van het verslagen Duitsland.
Die bezettingsmacht was
alom tegenwoordig. In de eerste jaren na de oorlog zag je op de Autobahnen meer militair dan civiel verkeer.
De Amerikanen hadden daar hun eigen benzinestations en eigen wegrestaurants
(beide strictly off limits
for Germans). De Amerikaanse bezetters huisden niet alleen in
kazernes, maar woonden deels ook met hun gezinnen in een soort gated communities. Velen hadden
uitsluitend dollars op zak en konden daarmee uitstekend uit de voeten, want zij
mengden zich nauwelijks onder de inheemse bevolking. Een 'Parallelgesellschaft'
avant la lettre dus.
Zo stond heel Duitsland
onder strenge controle van de bezettingsmachten en was een nieuwe oorlog tussen
Duitsland en zijn buurlanden uitgesloten. Bovendien was de stemming onder de
bevolking er ook niet naar. De Duitsers zetten hun schouders eronder, bouwden
het land weer op en genoten van de toenemende welvaart door het Wirtschaftswunder. Geleidelijk werden de
militaire colonnes op de Autobahn
verdrongen door de Volkwagens en Opels van de overwonnenen.
'Europa' als
pacificator
De grondleggers van de
Europese eenwording, Monnet en Schuman, wilden de economieën van Frankrijk en
Duitsland aan elkaar klinken om zo een nieuwe oorlog in Europa te voorkomen.
Een begrijpelijke gedachte zo kort na de Tweede Wereldoorlog. Het draaide dus
om de 'pacificatie' van Europa, iets waar DDS-columnist Van Baar het altijd
over heeft. Ik krijg bij het woord pacificatie wel nare associaties, want het
doet mij denken aan foto's met stapels lijken uit de tijd van de pacificatie
van Atjeh door het Nederlandse koloniale leger, ruim honderd jaar geleden -
maar dit terzijde.
We kunnen ons afvragen of
die Europese integratie wel zo'n grote rol heeft
gespeeld in de handhaving van de vrede na de Tweede Wereldoorlog. Achteraf is
dit niet met zekerheid vast te stellen, maar ik heb daar zo mijn twijfels over.
Effectief Duits revanchisme was door de naoorlogse bezettingspolitiek (zie
boven) praktisch uitgesloten. Bovendien hadden de Duitsers na 1945, zoals
gezegd, wel wat anders aan hun hoofd dan een nieuwe oorlog, Daar zou je
tegenover kunnen stellen dat dit allemaal korte-termijnoverwegingen zijn en dat
'Europa' een project is met een lange-termijnperspectief, dat de vrede niet
zozeer in de eerste naoorlogse jaren probeerde veilig te stellen, als wel voor
komende generaties.
Maar er is meer. Wat ook
niet echt helpt om de rol van 'Europa' als bewaarder van de vrede aannemelijk
te maken is de Oost-West-tegenstelling die de eerste halve eeuw na 1945 heeft
beheerst. Daar lag het risico van een nieuwe Wereldoorlog. De uitkomst van dat
sluimerende conflict werd bepaald door denken en handelen van de strategen in
Moskou en Washington en door de daaraan gerelateerde militaire inspanningen.
Brussel was in dit krachtenveld nauwelijks relevant.
Aanhangers van de
pacificatie-doctrine zouden kunnen betogen dat, juist nu de dreiging uit het
Oosten is weggevallen, we blij mogen zijn met 'Europa'. Immers, zonder
gemeenschappelijke vijand neemt de kans op onderlinge conflicten toe. Daar zit
iets in. Maar voor die rol hebben we geen Europese Unie met een alsmaar
voortgaande machtsconcentratie in Brussel nodig. De gemeenschappelijke
markt zoals die in het kader van de EEG is gerealiseerd volstaat. Dus geen
Schengen, geen Europees immigratiebeleid en geen euro, om maar eens een paar
hete hangijzers te noemen.
'Europa' als nieuwe
wereldmacht
De Europese Unie is voor
alles een bureaucratie, en bureaucratieën denken expansief. Nu het oude verhaal
van de pacificatie van Europa aan zeggingskracht heeft ingeboet haalt Brussel
de wereldpolitiek als rechtvaardigingsgrond van stal. Wij moeten als Europese
Unie eendrachtig samenwerken, zo heet het, om op gelijke voet onze belangen te
verdedigen tegenover de andere grootmachten in de wereld: De Verenigde Staten,
China, India, Rusland et cetera. Om mee te doen in de mondiale strijd om
schaarser wordende grondstoffen moeten we de krachten bundelen, zo wordt ons
verteld. Be big or die lijkt
de gedachte. De verkiezingsretoriek van Alexander Pechtold en de columns van
Rob de Wijk staan bol van dit soort beweringen.
Zoals ik hier eerder
schreef in het kader van de europerikelen:
De landen van de eurozone [en dat
geldt ook voor het grotere verband van de EU] hebben tegengestelde belangen,
hun economieën zijn niet compatibel en de mentaliteitsverschillen
onoverbrugbaar
De gang van zaken met de
euro heeft aangetoond dat het mis gaat als deze punten worden veronachtzaamd.
De Europese Unie is op verschillende terreinen gewoon te ver doorgeschoten.
Daarom is het zaak eerst maar eens orde op zaken te
stellen in eigen huis, voordat we op het mondiale toneel een grote broek
aantrekken.
Foto: Wikimedia
Commons / Bundesarchiv
Juni
1945, de bezetters in Berlijn, v.l.n.r.: veldmaarschalk Montgomery (VK),
generaal Eisenhower (VS), maarschalk Zjoekov (SU) en generaal De Lattre de
Tassigny (FR)